Achtergrond | Almere City: van laagvlieger tot uitdager

Het blijft voor velen nog altijd een opvallende verschijning in het vaderlandse profvoetbal: Almere City FC, Nederlands jongste profvoetbalclub. De club werd in 2001 opgericht en trad in 2005 toe tot het profvoetbal door een licentie verleend te krijgen voor de Eerste Divisie. Destijds begonnen als nieuwbakken voetbalclub met minimale aanhang in de verzadigde Randstedelijke voetbalmarkt, weten de Almeerders zich langzaam maar zeker te ontwikkelen van lelijk eendje naar een profclub met significante meerwaarde in het profvoetbal. In de aanloop naar het onderlinge treffen tussen Almere City en Roda JC Kerkrade gaan we nog eens dieper in op de enige profclub die Flevoland rijk is.

FC Omniworld: de lastige start
De ‘recente’ wortels van Almere City FC liggen, zoals wellicht bekend, in de omnivereniging FC Omniworld, een ambitieus project van onder andere de gemeente Almere om een breed scala aan topsport naar de snel groeiende stad te trekken. De voetbaltak hiervan werd in 2001 opgestart en dit wordt zodoende gezien als de formele oprichtingsdatum van de club, maar de daadwerkelijke oorsprong van Almere City gaat nog veel verder terug. In de twintigste eeuw passeerden een hoop eigenaren, clubnamen en speellocaties de revue, van verschillende amateurcomplexen tot het Olympisch Stadion in Amsterdam. De verplaatsing naar Almere vond plaats toen de club midden jaren negentig in de hoofdklasse van de amateurs actief was; de ambities om door te groeien naar het profvoetbal waren ook toen aanwezig, maar de toenmalige bewindsvoerders zagen weinig heil in een verder verblijf in Amsterdam, waar de historie leerde dat opboksen tegen het dominante Ajax eigenlijk onbegonnen werk is. Via de namen FC De Sloterplas en Sporting Flevoland kwam in 2000 uiteindelijk FC Omniworld tot stand.

Hoewel de lokale overheid niet unaniem voor een profclub in de gemeente Almere was, wist met private middelen de licentie verkregen te worden en kon de club in 2005 het huidige stadion realiseren. Met 3.000 plekken is het onderkomen het kleinste stadion in het profvoetbal. Aan twee lange zijden en één korte zijde bevinden zich tribunes; de andere korte zijde wordt gekenmerkt door het clubgebouw.

De eerste jaren van de Flevolanders verliepen op sportief vlak moeizaam, maar voor een nieuwe voetbalclub lang niet slecht. Het wist direct aan te haken bij de andere laagvliegers in de Jupiler League en kon zich daardoor meteen een volwaardig lid van het gilde der profclubs noemen. Doorgroeien vanuit de onderste regionen lukte echter niet en in 2011 was de club sportief gedegradeerd, maar door het faillissement van RBC Roosendaal hoefde er geen profclub naar de toenmalige Topklasse af te zakken (iets wat FC Oss het jaar ervoor wél moest doen).

Almere City FC: identiteit en ontwikkeling
Het jaar van de sportieve degradatie zonder daadwerkelijke degradatie was tevens het eerste seizoen met een nieuwe identiteit. Het project FC Omniworld was, behoudens de voetbalclub, praktisch mislukt. De clubleiding wilde van het negatieve imago van de paars-witten af en besloot tot een radicale omslag: voortaan zou de club Almere City FC heten en zou er in het rood worden gespeeld met witte accenten. In het clublogo is een vogel herkenbaar die veel in de Flevolandse regio voorkomt, waarmee wordt getracht de club verder aan de stad en provincie te binden.

In de jaren na de naamsverandering wist de club ook stapsgewijs te professionaliseren. Dankzij een slim huurbeleid wist de ploeg met regelmaat talenten aan zich te binden (met name van Ajax), waardoor de onderste regionen van de competitie steeds verder verlaten werden. Slechts in 2014 werd de ploeg nog achttiende; daarna is er telkens niet lager geëindigd dan tiende. Ook met de introductie van beloftenteams, waardoor de noodzaak voor topclubs om jongelingen te verhuren is afgenomen, weet Almere City nog altijd op een creatieve en gerichte manier z’n selectie bij elkaar te krijgen. Bekende spelers die bij Almere een belangrijke stap wisten te zetten voor hun verdere carrière zijn onder meer Soufyan Ahannach, Nordin Amrabat, Vincent Janssen, Dion Malone en natuurlijk onze eigen Mikhail Rosheuvel. Ook dit seizoen heeft de club weer een leuk voetballende ploeg bij elkaar gevonden, waarin een bijna optimale mix zichtbaar is van getalenteerde jeugdigheid en de in de Jupiler League noodzakelijke ervaring van oudere spelers.

Behalve op sportief gebied ontwikkelt de club zich ook organisatorisch en qua identiteit steeds verder. Jaar na jaar weet de club zwarte cijfers te noteren. De goede financiële situatie biedt zelfs de mogelijkheid om met ingang van het seizoen 2019/20 weer op natuurgras te gaan voetballen. Tevens heeft de club sinds enkele seizoenen diens beloftenteam ingezet in de voetbalpiramide en die blijkt een sportieve meerwaarde te zijn in de Derde Divisie – in tegenstelling tot bijvoorbeeld beloftenteams van FC Den Bosch en De Graafschap. Dit onderstreept het goed doordachte en gerichte sportieve beleid van de club, dat is gericht op talentontwikkeling op korte termijn en een solide clubontwikkeling op de langere termijn.

Dankzij de verbeterde sportieve prestaties is Almere City FC een steeds beter bezochte voetbalclub geworden, die sinds enkele jaren zelfs een fanatieke kerngroep achter het doel heeft staan en ook qua uitsupporters absoluut niet onderdoet voor clubs van vergelijkbare statuur. Het moge duidelijk zijn: Almere City is in de bredere context van het vaderlandse voetbal een kleine speler, maar groeit langzaam maar zeker uit tot een steeds professionelere voetbalclub en serieuzere uitdager van de gevestigde orde bovenin de Jupiler League. Velen zijn het erover eens dat vroeg of laat Almere een serieuze gooi kan gaan doen om promotie naar de Eredivisie, een mening die ook door onze redactie wordt gedeeld. Wij hopen op een leuk tweetal wedstrijden tussen Roda JC en Almere City, maar wel een tweeluik die de promotiekansen voor de Flevolanders nog even een seizoen uitstelt.

Foto: Roda JC Live.